vrijdag 29 juni 2007

Lusteloos







nachtzweet kruipt over mijn vel
klevende lichamen vertellen slapende verhalen
lamlendig word ik half wakker, net voor de klok tikt
in het achterhoofd de rust die ontbeerd werd

dons opzij geschoven naast verhitte ledematen
nu reeds mijmerend naar koele momenten
afwachtend de meimaand tegemoet
met stille wanhoop der zuchten

de zwoele zomer reeds aanvattend
tussen hemelse lakens der naaktheid
voor dag en dauw schijnt ze halfrond andere kant
korte nacht die wanhopig weer doorworsteld is

slaap zoet, zweet zacht
vertel me later over elke druppel
die van onze lichamen neersijpelde
als we elkander raken, zindert het


Werner

Hoogtij

goed weer, en het is prijs
ze wil gaan Carrefouren weet je wel
zo'n lange rijen netjes alles naast elkaar
zoekend dat mooiste satéstokje, rood en groen

terras vol, wanneer je net uitrusten wou
uitgezakt in je zomerse stoel die net opgeblonken is
familie die je oh zo graag elke keer weer ziet
als de pils koud staat en mayonaise gedraaid

aperitief gaat vlotjes, net als Turks stokbrood
het scheelde eurocenten, maar de smaak is reuze
de lapjes vlees naast mijn papillotje met vis
geen rook zonder vuur op een onmenselijk uur

de wijn is half leeg, net niet beschonken
met gelach en opschepperij
ondergaande zon weerspiegelt op sla en tomaat
het laatst stukje wordt gebakken voor de fijnproevers

zomerweer het brengt wat teweeg
op zaterdag, zonneschijn inclusief
maar dat Carrefouren, daar heb ik zo'n hekel aan
dat schuiven aan die kas



Werner

Luchtig






cirrus, stratus, cumulus...
wat Latijn heeft voor venijn
opkijkend en door zonnestralen opzij gezet

ik hou van je vormen
meestal ondoordringbaar,
doch zichtbaar als je meestal bent

tussen schemer en daglicht doe je ons twijfelen
met grijze tonen die wit en zwart
in niets doen verdwijnen

dat zuchtje zet je op zijn plaats hoog en hemels
stratocumulus is je einddoel
bijna wit en helder, de zon je laten vierendelen


Werner

Kleurendraai






stil door de wind gewaaid
mijn jaarlijks kleurenfestijn
van maagdelijk wit tot oud roze
gejaagd met een briesje

laan met kerselaars, Japans zijn ze net niet
het geeft een odeur die niet te versmaden is
zo kort dat jij maar je schoonheid laat zien
statig en telkens weer jouw pracht

ik hoor de buren reeds klagen, weer dat vegen
van bloesemblaadjes tot herfstvallend
maar genieten deel ik, mijn kerselarenlaan
waar niemand in de schaduw hoeft te staan


Werner

Nieuwe stap









heb ik jou eerst moeten ontdoen van alle lagen schroom
noem het schoonheid dan wel oprecht, steeds weggecijferd
vel na vel afgelegd, hopend dat men kon zien
wat realiteit in jouw mens zijn, aanschouwen laat

gesard met je omhulsel dat niet te ontrafelen viel
je hebt dan wel een hart en zinnen, op laten zien gezet
maar mensheid benutte nooit dat moment, dat woord, die seconde
wanneer jij ontdaan van je buitenste laag, een schril contrast bracht

vers geschild, met zeemzoete liefdesonnetten die sterren raken
wanneer de stilte in elk mens zijn, minzaam ontwaakt
strofe na alinea, letter van elke zin in diezelfde ene snede
klokhuisje met en zonder zonden, aanschouw deze bühne
jouw zinnen komen hier neergestreken,

ja Vers Geschild


Werner

Stilte




Weldra in mijn nieuwe bundel..

Mama ik mis je zo







Mama ik mis je zo


mama ik heb je al wat moeten missen
jouw houden van
tijdens mijn leven vol hindernissen
obstakels waren er zoveel
genomen met grote schreden

ik weet dat je kijken doet
naar al mijn foutjes als het moet
ik heb moeten leren, ja stap voor stap
de liefde was mij gezegend
door vrouw en kind bemind
plichten vervuld en hoogtes gestreden

bereikt heb ik menig ding
wijze woorden heb je me gegeven
ik heb nooit iets hoeven te vrezen
jij en papa keken me aan

ik ben nu ook vader
aan mijn zijde een vrouw, een moeder lief
ja je kleinkind onze grootste hartendief
ik mis je nog, maar dat wist je toch

vandaag is het net vijf en veertig jaar
mama lief wat voelt dat raar
je was net zo jong
toen mijn leventje begon

en het jouwe zachtjes uitgeblazen werd


Werner

Reflectie








badkamerspiegel in het ochtendgloren
aanschouw me doorheen de jaren
je zag reeds vele plooien ontstaan
schoonheid die niet te evenaren is
telkens onderga je gestaag dat ritueel

potje links,reukje rechts
tandpasta zonder dop
stille hangende ogen-blikken
ook jouw krakelering
doet mijn lichaam nadenken
hoe mooi ik ben




Werner

Hete plaat









laatste druppel van wereldse oceanen
leeggepompt door mensheid en vooruitgang
lopende kranen door verdorde landen
uitgeputte rivieren welke snakken naar leven

kinderen nooit meer pootje baden
visserssloepen aangemeerd voor altijd
zalm aan zijn laatste tocht, behalve zijn kuit
walvissen die toch met water vergaan zullen

laat zwembad en douche vollopen
regenwoud gemaaid worden als pas gezaaid gazon
die timer op het bewateringssysteem
straks verzetten, met de oliebesparende zomertijd

zand en zoutvlaktes die werelddelen worden
onmenselijk onwetendheid met onbedachtzaamheid
doorgaand als het laatste glas gevuld zal zijn
gaat men dan ook actie voeren

Eerste Wereld 11.11.11



Werner

Te lang





mag ik onze ochtend dauwen
zonnestralen zoekend tussen emoties
welbehagend aangebroken nieuw leven
decennia gemiste familievreugde

apart en dik als bloed
grijzer, ouder, vergeten, wijzer
mogen paden nimmer scheiden
teveel vergeten, gemiste kansen

zien doe ik, met vol hart
hopend nieuw begin, van nooit eindigend
tezamen stap voor stap
voor beiden even zwaar
reden waarom ik terug voelen wil


Werner

Feestgekte







we dragen de doden, ze zijn jong mevrouw
waarom het weekend toch elke keer
wat zullen we drinken, het weekend lang
waarom zullen we tranen, hoeft dat nou nog van belang
kinderen met zen velen, missen zullen ouders wederom
zullen ze nimmer leren, en rijden al gekken
oud zullen ze nooit dat glaasje proeven
men gaat fuiven, maar één keer



Werner

Opzij kijkend

kaars en bloem staan nu te pronken
waar massa's passeerden, stilletjes omkijkend
naar die ene bloem die haar laatste blaadje vallen liet
worden we niet stilaan wakker geschud
of blijven we minzaam toekijken


Werner

Lentekanjer






kanjergedicht, loodzwaar geschreven
zoeken die zinnen, verwoorde gevoelens
lentebloesem gezien, beeldspraak zoek
bloementapijt, verkleurde gazonboorden

letters verplaatst, zinstructuren gezocht
boeken nageslagen, onleesbare pagina's
gevoelens betast, mijmeringen opgezocht
ervaar zonnestralen, opgeslagen warmte

neveneffecten gevoeld, lezende glimlach
evolutie meegemaakt, ontluikende paasbloem
krokussen ongeopend, schemerzone bewolkt
rechtgezette woordenboeken, kamerfrisse geur

lenteliefde kriebelend, tintelende woordspeling
groengekleurde vingers, nageslagen tuingidsen
verplaatste lettergrepen, aanvaardbare mimiek
zwoegende dagen, dichter aan zijn lenterepliek




Werner

woensdag 27 juni 2007

Eerste knop






witdroom, ja jij daar achter in de tuin
omringd door velen die net geen blad hebben
knoppen ben je reeds machtiger dan eik en es
tussen eerste paasbloemen en krokussen
ruikend reeds naar trouwe oude liefde

vol en rijk, je spierwitte ster van een bloem
mag ik aanschouwen en opsnuiven
eeuwenlang onder bloemenweelde
juwelen van lentepracht welke ik stelen wil
magnolia's die ik zie als eerste
welke pracht delen doet



Werner

Lang gewacht

een sterrenkind is geboren
vele maanden glunderend in mama's buikje
veel zeggen deed je niet, maar liet ons stilletjes weten

Nu bekijk ik mijn rozengeurende wereld tegemoet
Ooit word ik groter, zal liefhebben zoals kinds dat betaamt
Zonder zorgen hoop ik groot te worden, ouders aan mijn zijde
Wetende dat ik mijn eerste stappen zetten zal
liefst met een glimlach
zoals een sterrenkind glunderen mag


Werner

Quelle fête

feest zou het zijn, met toeters en bellen
vooral bellen, omdat lente werd aangewakkerd
en winter verdreven naar zonniger oorden
maar hij was reeds groot,

doch wou nog kinds vieren
tussen narren en stadsgekken werd gefeest
appelsienen zijn daar troef met gekke mutsen erbij
verdwaasde gekken die niet anders vieren konden

wilde moorden en maalde er niet om
ben je wit of zwart, carnaval zet een ander masker op
zoals het zwaard van Damocles hangend
wederom een jeugdige moord wachtend
leuk zijn hield op voor Yannick Amba-Bongelo

il y a le carnaval, un fois par an
quatre-vingt mille fous
il était un jeune homme Congolais, dix-sept ans
dormez mon frère, ta vie était si courte
que tu ne fêteras plus ici
mais danseras au paradis du ciel


il n'y a qu'un Binche au monde...



Werner

Heel het jaar






wat zou Valentijn zijn,
zonder de liefde tussen twee mensen
meer hoeft dat niet te zijn
als je het kan wensen
iemand graag zien en gezien worden hoort er vaak bij
geen hopen cadeaus,
maar een kus die ik stelen mag
daarom elke dag van dit jaar
maak je geliefde blij zo lang het mag
een knuffel en denken aan op verliefdendag erbij


Werner

Zeldzaam wordend relaas

mijn land kraakte wit
tussen twijfelwolken door
kinderpret, voorbehouden ijzige handjes
opgezet centimeterpopje met oogjes van drop
glijdende schuivende stoepen, ochtendspits opgeschoven
blik niet ontnomen door de misnoegde winter
een dag welke begonnen was, in 't westen des lands
staat de kerstboom soms nog op terras
dan haal ik ballen en licht voor even
overmorgen is 't wederom gewoon frisjes en droog
hopend een kinderglimlach die eerste wit aanschouwen kan


Werner

Hey Bart

mams ik wil naar school toegaan
kan je daar veel leren, zoals grote mensen
over oorlogen, dinosauriërs, planeten en vrede
leer ik dan rekenen, tekenen, en kwadraten

ja, ik wil ook zo zijn, zoals grote slimme mensen
maar wat dan, als ik anders ben
van kleur, geloof, ideeën en verstand
voel ik me dan thuis tussen vrienden zonder naam

ik hoorde laatst nog over die MP3moord, van Joe je weet wel
moet ik dan schrik hebben, als ik net mijn sigaretje opsteek
en aan de kant wordt gezet, door grotere domme mensen
of kan ik rustig leren gaan,
van net voor negen tot de laatste bel

paps kan je het mij dan leren
omgaan met iedereen, zonder woorden met haat
heeft dat zoveel vandoen, vriendschap hebben
waarom moorden er op school nu kinderen,
daar hoort men toch te leren
over oorlogen, dinosauriërs en van die leuke dingen


dag Bart, ik zie je in de volgende klas
die van verdraagzaamheid en slimme mensen


Werner

Doorprikt







wat hoorde mijn slaap, ochtendgekraak
die eerste blik, dat krakend wit
te lang gewacht, winter in schapevacht
vingers en tenen, die lente wenen

schril contrast, eerste bloemknoppen verrast
koudeprik houdt mensen in schrik
die eerste vlok, die toch vallen zal




Werner

Ik ben maar een clown






rode neus en witgeblakerde wangen
mensen doen lachen, laten genieten het leven vangen
lach toveren op ieder gezicht, elke keer weer
mijn dagelijkse taak, levensopdracht vervult

netjes gestijfd, na het opzetten van mijn huis tentenhoog
het is groot, velen kunnen aan onze tafel zitten
hoe gek het ook kan zijn, immense stoelendans
mijn salon rond, met een kantje om te zitten
niemand zit chagrijnig, aan een hoekje treurend

bloem uit de mouw, dat oudere vrouwtje glimlacht
haasje uit mijn hoed,kind verbaast, glunderend afvragend
water uit die bloem, geen emmer naast mijn zijde
eerste rij natjes van tranen, een bloemetje half slap met koordje

mijn tenen worden niet gemist, of van schoenmaat vergewist
ringmeester opgetooid, kondigt mij aan met alle jaren verzamelde faam
gestaag zet ik pasjes verder in het rond
het vuurrode tapijt, laat mijn intrede doen

clowneske toeren moet ik uithalen, niet op de slappe koord
ik schoffel al eens, ezels, olifanten, paardenpoep
mijn rode neusje houd dat wel tegen
ik werp met kusjes, dat is mijn hele doen

een knipoog een traan, is mijn visitekaartje
zie me steeds staan, ik ben jouw vriend in je bestaan


Werner

Bonte Solden

opgefokt, tweedehands, maar meestal aftands
zien doe je ze nog, alleen dan ‘s avonds laat
weledele die pronken
in naam van schoonheid staan lonken

witgrijs, vuurroodbruin, donkerzwart
sta je ermee, dan ben je apart
schuchter auto in en uit
jij wordt aanschouwd, paria dat je bent

eens was je klederdracht voor welbehagen
nu ben je uitgebuit, in kooien niets te jagen
levenloos tot een mes je vierendeelde
achter tralies gezeten, andermans geweten

activist, naturist welke voelt koude aan
zonder geweten dat wordt betwist
het mag pels en bont zijn in alle kleuren
meestal bloedrood
maar dat, kan geen mens meer schelen



Werner

Want het zal beter worden

moeders en vaders vermoord
werelden nooit van gehoord
levens in de kiem gesmoord
wezenloos achtergelaten

aarde en mensdom verkracht
geen verantwoording verwacht
wereldleiders doen maar voort
geen levende ziel die dat nog hoort

pijn in tranen, zoekt brede banen
schrikbewind, allesverwoestend
lijdende kinderen, niets dat hen steunt
families niet bestaand meer, weggetreurd

stoppen, woorden van een vreemde taal
machtiger en krachtiger, het woord
neen god niet present, eeuwen reeds absent
vernietigen machtelozen, die nooit kozen


Werner

Beschreven met stijl






het krijtje van de juf
jongens, meisjes wat schreef dat vlug
van links naar rechts
woorden stonden niet averechts
blauw, roze, groen en wit
krijsend op het bord dat hoorde ik

je ging van boven naar onder
schreef epistels over elk wonder
had geen moeite met dat geschrijf
een bordveeg stond hier buiten kijf

over alles wat we moesten weten
liet jij krijsende kreten
een doosje van twaalf lag aan de kant
met de restjes werpen lag voor de hand

woorden liet je ons na, met krullen hier en daar
soms met de handen in ons haar
calculator, typemachine en pc

krijtje van de juf
jij gaat nog jaren mee


Werner

Afblijven graag

mijn wezen wordt verscheurd
toedoen van een onmens, en wat is gebeurd
gebruikt, gesneden, ontdaan van mijn innerste
waarom was jouw liefde zo verdraaid

kind zijn ben ik niet meer
je kan niets meer doen zoals weleer
getormenteerd heb je mij jaren gedaan
niemand die pijn en onmacht zag staan

een wezen van mens, kind zonder kind
de prijs van mijn jonge bestaan
zien wil ik je nooit meer doen
gedaan met dat opgesmukte fatsoen

jouw dagen geteld
een dozijn van je meerdere
tellen op de som van jouw toedoen
ik blijf achter met geschonden lichaam

lichaam in pijn hoofd verdwalend
zoekend naar rust, een dag die komen zal
jouw ziel die het gelag betaalt

wees lief papa
dat was ooit maar een vraag




Werner

Roots







niet denke wat zeer dak heb moete deurstoan
wat gevuules dat mijn lichoam en leeve al gekend emme
in men toal vuul ek me dikwels tois
mor schreiven isiets apoart
dor kanek alles kweit
den eene dag alwa gemakkeleker as denandere

me leve, men vraa en mene kleine
ze zen veul weerd,
meer as daket in woorde kan shreive
t’is iets apoart, gevuules van ne vent
soemige denke,
wa leet dem oit zijne frak te shudde
wel soems iset poeiezie dan wer leveservoaringe
volges mei ba ons allemoal,
et startpunt van shreive

ieder het zein, met troane,
met ne lach ene zwanz
gerokt int diepste van oewe ziel
dan weure et woorde en eu gedicht
wei zette ettier oem geleze en bekeurt te weure
awel deeze ziel out vanet leeve
en golle content me dat vanolle
in oe eige toal aset kan

et moet ni et mag


Werner

Steeds een epos






Kapitein dat je was, op zwart paard
ruitersbroek stijf, jacket steeds rechtaan
maagdelijk wit hemd, kleuren niet van pas
tussen mysteries door, galopperend avond vullen

automobiel was klein grut, doch waterpret elke keer
freule die je steeds aanschouwde, snoet met zwarte pukkel
vreemdeling en toch gelieft, realiteit of beeldscherm
jonge snaak aan je zijde, slechtgemoederen teniet te brengen

Senne was je naam, Zeppos je wereldfaam
deuntje spelend op de achtergrond, neuriën dagen lang
kindervriend met een glimlach, mijmeren naar afleveringen
vastgekluisterd naar zwart wit, je was zo zuiver

Rij verder op je stalen ros



Werner

Strijd

bedje van mijn hart
mijn ochtendharen heel verward
ik leg me zoetjes neer
draai me om, keer op keer

deken naar links, deken naar rechts
steeds die strijd, jij die wint
kussen deftig opgeklopt, lakens uitgestrekt
in ons paleisje wordt geslapen
maar af en toe gewekt
met een stijve nek



Werner

Mijn zoetje

glaasje port, voor het bord
laat je proeven, op mijn smaakpapillen vertoeven
jong dat je bent, jaren staan niet op je etiket
schenk nog eentje bij, dan heb ik nog wel even pret


rode of witte, mijn wangen worden gekleurd
aperitiefje dat mijn dagje opbeurt
knibbel hier en daar, het smaakt me goed
mijn portje lief, ik hou van je smaakje zo zoet



Werner

Onverdeeld

leven als een koningin of koning
wat geeft het als beloning
presidenten scheppen precedenten
zij doen maar op met het volk hun centen

dictators zijn zoals alligators
ze zetten tanden in vaderlanden
communisme is bijna voorbijgestreefd
alle vier worden nog keihard nageleefd



Werner

Warm bed

dat éérste gekraak bij morgenstond
je lag reeds parelwit, geen ziel was blij
dat geschraap en gekras
een venster met een ijzige bloem

wakker heb je ons gemaakt
die tijd aangebroken
keukengerei, moeten koken
geen rijstebrij, maar zere knoken

krachtig draaien centrales
stoompluimen kilometers zichtbaar
we draaien er wat door
alleen geen kool, gas en geld

naderend een kille strijd
van warm houden, harten en huis
tenten tevens wachtend staande
duizenden zonder één kaars voor het raam

werelddelen ondergedompeld
majestueus maagdelijke kleur
handschoen, sjaal en pet

onder in die doos, ja mijn warm bed



Werner

Fruit was heengegaan







Appel, je bent een klasse apart,
niet te versmaden
surrealistisch dat je bent,
deze mensheid heb je alvast verwend
zelfs met een Claus
maakte je schrijfwerk weinig gekend
wereld ben je rond geweest,
met palet en penseel

kleuren deden je ogen opkijken
van bijna abstract tot in New York,
beeldend hard en zacht
menige kenner vond je verbluffend en tijd vooruit
onafgewerkte stukken,
maken wie je bent geweest

thuisland dat je niet wilde erkennen
je bracht continenten tezamen
zoals Modriaan het zou doen
aan de grond beschilderd, platvloers als het was
zelfs gekkerds als Brood heb je aangestoken

expressionisten konden je naam bevatten
wat zou het doek beschilderd,
met onderaan je naam betekenen
een schilderkunst, die hoekstenen vervat
zoals alleen jij dat kon

bedankt voor leerscholen,
generaties geleerd
een beeld kon je maken,
smaken zijn verschillend

een Appel zal geen Appel meer zijn
het schilder je goed



Werner

Groot worden

ik denk, al ik later groot ben
als ik dan groot ben, en geen kind meer
als ik groot ben geweest, en mijn lichaam niet meer kan rechten
als ik een groot lichaam heb, gevuld met een kinderhart
als ik groot ben, een kinderhart heb, en terug kinds ben in gedachte
wanneer ben ik dan groot



Werner

Jasper

Jasper is mijn naam
heeft de wereld dit verstaan


liggend in een dorp, Essen was de naam
neergezet zonder blikken die omkijken konden
men keuvelde verder op perron vier
passagiers die de ochtendspits niet missen wilde
een kind met weinig leven vandoen was laat

ten lande vraagt men om zijn leven en welbehagen
niet wetend hoe, maar kindbewust,
zoekt men heil om zijn ziel te redden
zelfs zeven dagen had een almachtige nodig
dit leven werd omgedraaid in minder

Jasper zult gij heten, verder zal je leven gaan
de wereld rondom je, blijft niet onbewogen
oma en bijstand zullen je leven bepalen
vragen rijzen nu het hoofd


wie zal je meter of peter zijn
mama en papa zijn ook zoek op perron vier
zowat kwart na zeven...



Werner

Onmacht









stilletjes brandt die witte kaars
kinderen die niet meer zijn
vragen stellen blijft maar duren
ouders tellen niet in dagen of in uren

koud is het plekje op dat grote veld
warm is het plaatsje in ons hart
gevuld met liefde en omringd
door pijn en smart


Werner

Grijze kleuren







de haren worden grijs, nee uitvallen doen ze niet
je praat over heden en verleden
de toekomst zet je nog even opzij

men vraagt je raad en daad
dan denk je aan je eigen jeugdjaren
en wetende dat je in schoonheid en gratie
aan het ouder worden bent



Werner

Troost van weleer






liggend vanachter op mijn bedstee
aardig kleurtje heb je reeds gekregen
gespeeld vuil hangt in je kroesjes
oogjes neerkijkend naar wat spelen was

troostte me dikwijls bij slapeloze nachten
tegen jou kon ik praten, in een grote mensenwereld
mijn traantjes heb je jaren opgevangen
jouw pelsje heeft plekjes hier en daar

gekke afgesleten snoet, die ik kussen kan
mijn slaapmakker, compagnon op jonge reizen
ik zie een oortje hangen, pijnlijke zaak
ziekenhuis is net beneden, moeders naald en draad

bereknuffel die je jaren bent geweest
wij hebben vele nachten samen gevreesd
maar nu ben ik groter, en jouw plaatsje is vanachter
af en toe hou ik je vast, nu echter zonder vragen of zorgen
dikke knuffel voor jaren jeugdplezier en troost


Werner

Hey Joe








Hey Joe,


wat jouw naam teweeg brengen deed
je heengaan werd met tranen verzacht
witte rozen, donkere huidskleuren verward
dit land ging tezaam voor jou
gek, maar te laat om je hier te houden

land op zijn kop, waanzin wat gebeurde
moeders, vaders, kinderen, vrienden die je zoveel had
ieder wandelde met jou in gedachte
wat zal men schrijven op jouw grafsteen
hé eenzame vriend, goedgemutst met je glimlach apart
je ging heen voor enkele deuntjes van wereld muziek

land dat zijn adem inhield, als je ouders passeerden
centraal station, bedevaartsoort voor velen
passerend het treinloket, waar je adem stopte
mensheid werd wakker geschud bij dit zien
of blijf je slapen, in je tuintje van eigenbelang

hoofdstad stond stil, om je naam te eren
je vrienden hand in hand, een ketting des leven
moest die echt in je prille bestaan gebroken worden

Hey Joe, het ga je beter,
dan in deze waanzinnige wereld



Werner

Kan niet meer

ik ben een kind zo gewoon en toch apart
inborst heb ik welke bij grote mensen soms zoek is
alles erop en eraan, en toch, scheelt er wat
jaren kon men de vinger er niet op leggen, tot men zei
vermoeden is dat..., we weten het..., maar toch net niet...

geleerd woordje voor niets dat past, ben ik daar wat mee vooruit
uitzoekend al vallend, opgestaan geadapteerd, weer bijgeleerd
vijf passen gezet, één misplaatst zoals steeds, naast mijn schoenen
dan loopt het ongetwijfeld verkeerd, net niet of toch, dan wel

structuur tussen twee lijnen is wat mij past, zo men zegt
dan, lopend op één been met evenwicht, naar links
wat zwaar te balanceren valt, met mijn grootste glimlach naar recht
tussen voelen wat ik kan en weet, met schoteldoek weggeveegd wat ik net morste
toetsen aan de reële wereld die ik aanschouw, voor wat ie is

hun harten houden ze vast, net als elke traan die
gewoontegetrouw van hun wangen rolt, onmacht in overmacht
op een rij staan alle woorden, maar net die letter die ik mis
wat wilde ik zeggen en doen, net toen ik jullie vastpakte en knuffelde

ik ben braaf, maar niet geleerd, wordt ik dan nooit aanvaard
en waarom geen tienen, op mijn leerschool
ik wil zijn zoals, je weet wel, die steeds de eerste is van de klas
maar kan ik zover geraken, ik snap het soms niet zo snel

ik ween, dan lacht men mij uit, ik haal geen tienen
maar ben ieders vriend op speelplaats en thuis
krijg het er niet in, wil nog zo graag spelen, met driehoeken en gom
niet zeggen tegen, de directeur jullie weten wel waarom
maar de Juf zegt dan neen, hou op, en wees groot

ik ben groot, maar dingen in hoofd zijn verdwaasd, ken je dat niet
zo van, ik weet wel hoe en waarom, maar kan niet schrijfen zonter fauten
heb alles goed geleerd, doch in mijn hoofd zit het niet rustig
wanneer stopt dat, zoiets, als mijn pilletje zijn werk niet doet

wil mams en paps niet teleurstellen, kweet 'k doen mijn best
maar dat is meestal niet genoeg blijkbaar, ik moet beter zijn dan de rest
maar mijn hersentjes willen dat niet, snappen jullie dat dan niet
ik kan niet slimmer zijn mams en paps

moet ik dan heel mijn leven steeds dat pilletje slikken
wordt ik dan echt gewoon zoals andere kinderen
en als ik groot ben, wat dan...



Werner

Bagdad






jij oorlog die steeds ver van mijn bed is
naam verzwegen als vermoord, nimmer gehoord
naties die zich rebelleren als een Che Guevara
wapens en tuig gezocht, verzwegen voor buitenstaanders

geen bommen gevonden, doch lichamen van verborgen volkeren
President in conflict met wereldleiders
wereldbeurs die zich vastklampt aan olieprijzen en rijkdom
biologisch onvoorziene omstandigheden, nimmer bewezen

wereldmachten vuur aan de schenen van dictators
Bagdad, beschreven door wereldzender van formaat
Irakezen die hun land verdedigen tot de laatste kogel
opgepakt als laagste crimineel, speciale eenheden onbestaand

decennia lang is men reeds olie aan het blussen,
rookpluimen en vuurhaarden stopte ooit toen men
water aan het pompen was, voor dorstige mensheid
Koerden, Moslims, Christenen en Joden, de kinderen van Irak

tussen Eufraat en Tigris
wordt hedendaags wereldburger weggemaaid
tussen zelfmoord-mensen en radicale volgelingen
olie, geld, is dit alles wat voor Amerika nog telt




Werner

Klein hart groot mens




je hart op de juiste plaats
vaak een kleinigheid en zo simpel
ongedwongen of sereen
maar juist die simpele kleine dingen
maken van jou een groot mens



Werner

Je suis si riche









la tête haute
tout fier, je peux aller là où les autres se sont arrêtés
l’ombre d’être savant,
les mots se sont adressés à la plume
mon aplomb ne sera jamais plus grand

discrètement lettré, heureux que je suis
les manuscrits des grands, lu à la hâte, à vue d’oiseau
apologues des livres, mythes des maîtres instructifs
se souviennent les yeux baissés

de la feuille blanche-grise, sur laquelle je peux écrire
terminé là où je n’ai jamais fait halte
l’essentiel repris, linguistique embrassée
oublié ce qui était un jour honoré

regardez avec glorification
ce que notre langage maîtrise,
lettres filées, phrases séduites

je suis si riche


Werner



Voor mijn werkgever

Van Oker tot Sienna






Van oker tot sienna

mengelmoes van kleurendifferentiële
de een zacht geelgoud als oker in een hand gegoten
de andere hartverwarmend, gevoel van welbehagen
zoals terracottasteen gebakken grijsbruine tinten

een zonnebloem die mijn achtertuin opfleurt
bijna zacht als honing gekleurd
contrast van aardezachte kleuren dieper gaand
schakeringen, afwisselend laag neergestreken
warme siennakleur doet mijn hart opwarmen

is het dit verschil wat mijn ogen appreciëren
verschillende grondtinten, tussen hemel en aarde
neergestreken op een canvas
facetten die niet vermaakt kunnen worden

van oker tot sienna
schilderij voor morgen




Werner

Luna






Luna



Luna, jij maankind dat kort schijnen kon
je naam deed ons in het niets verdwalen
deze chaotische wereld heeft je leven genomen
vraagtekens staan overal geschreven
doch antwoorden blijven onbestaand

geen verstandelijk mens dat het begrijpen kon
je kon spelen en lopen, dan weer niet meer
kogel door je teer zieltje,
jij die eens een groot mens zou worden

Stad op zijn kop, land in rep en roer
politiek wordt je besproken, soms je naam gebruikt
alsof men ouders hun kinderen, kan klasseren zoals rassen
mensenhanden groot en klein in elkaar verwoven
levenslijn voor jou te kort, mama hier is iets mis

wit zijn de bloemen, op mijn kistje klein
poëten zegden hun ding, ik slaap al voor eeuwig
mogen engelenkinderen komen spelen
als mijn kindermeisje vrij heeft in het aardse paradijs

wandelen deden we samen, nu rusten we beiden
wit en zwart, mensheid en geloof er wordt mee gesard
mama ik ga rusten nu, een knuffel van mijn beer
hou de grote gekke mensen tegen, alstublieft geen kinderen meer




Werner

Slaap zoet

slapen kan ik ook dit eindejaar, niet zoals voordien
nu kan ik uitpakken met andere helse kleuren
bij duurste winkels weet ik het snel hoe laat zessen is
dan liggen ze op de loer naar mijn doen en laten

graag maakte ik mijn bedje op langs de kant station zuid
afgebroken hebben ze mijn huis, en verhuizen was mijn soelaas
zag het niet zitten, op deze maatschappij te vitten
nam alles wat erbij hoorde, deed het in twee zakken
en wandelde verder naar Centraal station

nu heb ik mijn slaapstekkie in hard karton, feestvieren is doos apart
dat doe ik met kameraden, met welke
ik mijn bruingekleurde rijkdom delen kan
af en toe een nachtje rust, zonder dronkenmannen en junks
allochtoon, autochtoon en politietoon verstoren mijn nachtrust

mijn wereld staat ook vaak op zijn kop,
hangt ervan af hoe het karton waait
ik vraag niet, ik bedel niet, ik ben net afgevallen tussen welvaartstaat
en het gewone leven
mijn tas soep, fles troost en bakje water is wat rest,
malen doe ik er niet om, ik slaap wanneer mensheid me slapen laat
en mijn kartonnen huisje, zijn vensters sluit




Werner

Verfoeid ritueel

afwachtend bekijk ik vrienden om me heen
avonden killer, maneschijn verdwijnt tussen sluiers
van herfstromantiek en koude voeten
net nog geen vorst aan mijn tenen in sokken van Noren

lang heb ik niet meer te gaan, kortwieken is mijn lot
mijn bestaan is hangende, aan een prijskaartje
wordt weldra afgezaagd, doch in schoonheid zal ik pronken
met of zonder ballen, geslingerd en versierd,
kerststal uit schijnheiligheid verdoken weggezet

mensheid gaat wederom snoeien, natuurlijk fatsoen
vloeken tegen naalden, kostprijs, en cadeaus om hem te vullen
nagemaakt onvermurwbaar, eeuwigheid gedoemd
ruiken zie ik je elk jaar zo graag
een meter negentig graag, zilver en kerstfestijn


Werner

Boekenbeurs

boeken en boeken, romans en strippen
in alle hoeken stapels, papier ruikend
naar dennen en eikenbomen, plastic zakken vol
dikke, dunne verhalen van sagen en liefdes

mensen met hopen, die bomen opkopen
handtekeningen zetten, op covers en schoonheid
lezen op de grond zittend, waar groten stonden
hun verhalen vertellen, tegen pers van alhier

verdrongen door massa's tegen pilaren woorden
aanschuiven naar blikken van befaamde naamgenoten
witte bladeren zoekend naar inkt en vingers om te keren
honderdduizend onbekende gezichten die net

"mijn boek niet hebben gekocht"



Werner

Botervelletje

opgeruimd staat netjes, zegt boekdelen over een mens
eerst in rij vond ik een kleinood, vertikaal lintje hangend
tussen alle papierstapels een klein hebbeding rood
niet dat van Mao's, dit hadden we eens gekregen
het had zoiets van déjà vu, maar dan even geleden
zette bril paraat, en leesde kordaat

trouwboekje van..., en toen trad slappe lach op de koord
vlotjes werd gelezen, tot instructies toe
waren het bladzijden met kinderen te vullen
onwetend en onbezonnen dat we toen waren,
wat stond die burgemeester toen te declareren

men had vele jaren eerder mij erop moeten wijzen
wat toch onbegonnen werk bleek, om elk lijntje te vullen
nergens stond vermeld, deze beloftes diende men onverwijld na te leven
moe, grijzer na vele jaren kwam ik tot besluit
"ik had toen nog geen bril om kleine tekst te lezen"


Werner

Sporen

wandelend, stap na afdruk en verder
laat me niet los als ik je nodig heb
zou zo graag nog eens wandelen gaan
mag ik je hand opdat deze mijn steun zal zijn

mijn genieten zou groot zijn, realiteit zet me zoals steeds
met beide voeten aan de grond, links naast recht
ik kan me rechten en de wereld aanschouwen
ben meestal niet veeleisend, een trede is mij genoeg

enkel de momenten zal ik koesteren, mijn eerste en verste
voorbestemd om geen meter te gaan, laat staan lopen
ik zie niet verder dan ik wandelen kan, schaduw beter wetend
laan, straat, niet breed genoeg om mijn voetstappen te vinden

ben ik dan niet zo groot als mijn schoenmaat verteld
of blijf ik stilstaan, waar mijn schaduw ophield met bestaan
sporen vertellen nu, hoever ik reiken kan
wel nalatend mijn existentie in het mulle zand


Werner

Heb je even

mobiel dat de mens wezen zal
gek genoeg is dit te aanschouwen
elk straatbeeld dat je vatten kan is nu cellulaire
gevoelszinnen uitgerangeerd, emoties versleten opzij gezet
beltonen in alle aarden en deuntjes

monotoon kan je het niet noemen, men hoort erbij niet anders
downgeload, met afbeeldingen eerste klas
covers in roze en zilver, doorschijnend
alles behalve dat gesprek prijsgeven

mobieltje, gsm, portable het kan geen ziel nog schelen
bereikbaar zelfs op het kleinste huisje
gewoon praten is voor mensen niet meer van doen
met berichtjes laat men van zich horen,
ben je nog vrij tussen werk en enen

o wee als de stekker vergeten was in te steken
want men is niet meer bereikbaar,'men heeft vrienden'
vergaat de wereld soms bij die laatste beltoon
word ik net niet telefoongek, als mijn liefste belt

'schat ik zie je graag' vandaag nog?


Werner

Als ik kon toveren

als ik kon toveren
ik zou zoveel proberen te veranderen
geen pijn, geen leed meer, maar gezond en wel
geen honger, geen dorst maar genoeg voor de dag
geen oorlog maar verdraagzaamheid
geen geweld meer maar vrede
geen armoede maar gewoon voldoende
geen haat meer maar liefde

als ik nu echt kon toveren


Werner

Dan loopt de boel vast

ludieke momenten je pc-schrijvers bestaan
je zou ze soms wensen naar de andere kant van de maan
geen programma werkt nog naar behoren
uit die grijze kast begint het bijna te smoren

gedaan heb je, wat je dacht dat is best
je hebt zo van die vrienden, ken je wel pc minded anders dan de rest
als het moment zich aanbiedt dan loopt alles vast
geen hijack die je nog kan plaatsen, maar dat wisten we al

doch vergeten was je de virusscanner en firewall
ingetreden in je kast waren vier russen van allerlei allooi
je zou ze naar de hel toe wensen, met formatteren gaat dit in een wip
menig kenner alhier weet, dat doe ik niet voor mijn plezier

stelselmatig te werk, van eerste adaware tot laatste snik
weten doen je zeker het is nooit alleen IK
streven doen we tezamen naar oplossingen van alle kanten
zijn er hier die weten van beestjes, en hun trawanten

soms niet te versmaden, opstarttaken in alle graden
dan gaan we tekeer met hevig geschut
dame doet de software en heer onder het harde gebukt
ik weet,

het soms is net geen pret
je wordt gewoon gek


Werner

Apart of niet

ik zie in jou een pracht van een vrouw
je doet me niets te kort in ons summiere leven
al was het de wederzijdse liefde
waar we steeds naar streven

je hebt dat aparte, voor mij een ideaal
soms voel ik het stevig in mijn bestaan
dan borrelt het helemaal naar boven


we gaan winkelen en ik betaal




Werner

Onuitgesproken woord




mijn lichaam laat me in de steek
zacht voel ik kentering in mijn bestaan
jaren heb ik tegen je gevochten
tijd is gekomen om te laten gaan

uitroepen wil ik, je vervloekte naam
doch stembanden vibreren niet
haren vlogen in het rond
mensen met een open mond

berusten in je tergende pijn
wens ik niemand als venijn
niets toelatend, bekijk je me al wakend
machteloos dat ik ben, roepen zonder stem

jouw naam wordt verdoezeld, niet besproken
na jaren heb je me dan eindelijk toch gebroken
afscheid nemen doe ik met mijn eigen gratie
ik zeg je niet vaarwel maar tot weerziens




Werner

Witte Bomen






een bos ging men planten
waar kinderen van houden
geen boom heeft nu wortels gezet
in rep en roer het ganse land

grote mensen reeds vergeten
wat kinderen hebben geleden
beton en asfalt bedekken wegen
mensheid wederom
voor geld en politiek bezweken

één witte boom , groen dat blad
ouders hebben levensvragen
zinloosheid, was het dat



Werner

20 jaar




ik heb je aanschouwd
je hartje geproefd ons leven lang
wat keken je ogen me jaren toe,
die liefde was weleens verward
graag nog eens over voor mijn part
we zagen beiden steeds dat vleugje d'amour
ach schat 'la vie est très court'




Werner

Hartendief




glimlach van je hart
ik zoek je steeds, ben je dan zo apart
je wilt me jennen, dan weer verwennen

me troosten, me zoenen, de pijn verbloemen
mag ik een plaatsje zoeken in jouw welbehagen
zodat ik jouw lach nooit hoef te vragen


Werner

Blik op lijden

als ze winkelen gaat, zit ik wachtend gereed
meesjorren doe ik nooit, handen zijn bezet
kijken is dan opgelegde taak
naar mensvolk en karren achter elkaar
kan mijn draai niet vinden tussen gangen

teveel stapels van vier, voor drie betalen
rijen wachtende voor me, waar ik geen euro aan heb
kar leeg, loopband vol, zakken van merknamen
betalen dank U wel kaart, van mijnheer deze keer

parking is mijn domein, van staren en vergaren
zien en uitkijken wie net, naast die paaltjes rijdt
zakken scheuren, rokken omhoog, elegantie ver te zoeken
net die plaats vrij, waar hij knipperend een kwartier haar bekeek

het valt niet direct op, wie stuurt of betaald heeft
starend geef ik ze de volle loop, knus achter mijn chauffrette
radio of cd kan me bekoren, als regen mijn minuten tikt
roken hoef ik gelukkig niet meer,
ademen in twee kwartslag ruiten gesloten

aangestormd zie ik haar arriveren, bezweet overladen
met pijn in het hart ontwasem ik de voor en zijruit
boek gesloten, dichtersgeschrijf weggestoken in dromen
zitten blijf ik, winkelen is niet mijn meug
misschien voor veel centen, zo net geen miljoen


Werner

De Kant





als ik zou kunnen lopen
ik zou nooit meer stilstaan

maar ben ik nu beter af
nu ik stilsta en reflecteer

welk is de mooiste zijde van het leven


Werner

El fuego del Sienna

warme okerkleurige graanvelden,
verstrekkend zijn de Toscaanse heuvels
passioneel, temperend tussen cipressen
overvloed kleurschakeringen, genieten middagzonlicht
van de Crete Senese, tot mijn achtertuin glimmende rotsen

Sienna bestaand, kleine heuvels en kleinere steden nimmer geweten
mijn liefde beantwoorden, tussen middeleeuwse kasteelmuren
ijzersterk als burchten, omwallingen niet klein te krijgen
jaarlijkse palio's met nieuw bereden schimmen
wie wordt kampioen, tussen harten verscheurd

Chianti vloeiend bij pastelkleuren, mediterrane taferelen
bruschetta, gallo nero, klanken van savoir vivre
meer kunnen mijn ogen en hart niet ontvangen
mijn contrade is anders dan jouw hart
op de Piazza del Campo ontmoeten onze ogen
wat niet door omwallingen weerhouden kan

El fuego del Sienna



Werner

Open dagboek

dagboek van een vriend
woorden zijn me onbekend
lezen doe ik één voor één
bekijken wat je teweeg brengt

steunend onder schouders
ben ik niet wijzer, in pijn en leiden
wat letters vormen
tranen vloeien, woorden half gewist

sleutel heb je niet van doen
aangezicht verwoord jaren van gemis
mag ik letters geven
die je in jaren niet hebt beschreven

omslaan doe ik dat laatste blad
wit als een uitgestrekt strand
gevonden een vrijheid
je pen, taal geworden
van een ongekende woordenstrijd



Werner

Mea Culpa

men schreive een gedicht
het hoeft niet echt,
niets is verplicht
de letters staan nooit op zein plaats

was het nu echt die letter die het maakte
een dt ongedwongen afgezonderd met een t
op die lijn werden de letters gehusseld
de ei's en de ij's de t's en de dt's

als het gedicht je bevalt
struikel je niet over één letter
geschreven verkeert
versta me niet verkeerd
geleerd ben ik ook niet zo

ben een mens
geen mensch


Werner

Onderdaan

pracht van een wijf
jij met je statig lijf
kom me tegemoet
je heuvels hard en zoet

blijf niet staren
verloren wilde haren
kom me bekeren
leer me jouw liefde begeren

getorst zeg ik nee
onder je lichaam wil ik mee
poriën tegen elkander
hoor ons kreunen als geen ander

jij met al je lusten
laat ons geen moment meer rusten
bekijk het anders als je kan
jij wil van bil
ik, ik ben maar een man


Werner

Ander kleur of niet

gesluierde statige duinenheuvels
zandkorrels die gegrift geraken in elk aangezicht
taferelen van oases, skeletten, weidse horizonten
zwart en wit, zien, bovenuit bruine tinten

warmte brandend, haar ganse wezen gevend
heet om te leven, dansende hagedissen, poten wisselend
bakkend onder die palmboom, enige pijler mijlenver
zoekend naar mysteries, waterput, mirages toelatend

berber, nomade, legioensoldaat, wroetend door mulle zand
Afrikaans continent, van noord naar zuid
tussen burgeroorlogen, van Robbeneiland tot president
donkerder huidskleur, mensengelaat dat ogen laat uitpuilen

slaaf der blanke ontdekking, reeds eeuwen teveel
sterkere voetsporen na latend in dat witgouden diamantenzand
getroffen door tekort, wat wij wegspoelen
van Serengeti vlaktes, tot Himalaya’s voeten

zijn woord is Afrikaans, doch taal is kort nabij
continent berooft, van meer dan zonneschijn alleen
vakantie geboekt, noorderkust bestreken
ingestreken met palmolie, handen gerimpeld
zwart gewerkt, jaren lang



Werner

Eentje meer

zoals een late zomerbloem ben ik ontwaakt
oogjes zien, klein maar oplettend
waaiende armpjes, snakkend naar houden van
blikken, blozen, ouders die me lief zullen kozen
troetelnaampjes fladderen rond mijn oortjes heen en weer
vastgepakt door oma al een duizend keer
door papa met liefde, soms een natte luier
mijn krulletjes gaan niet heen en weer

kinderodeur die je niet in flesjes vindt
groots is soms mijn boodschap
kruippakje aan, met knoopjes tussen mijn billen
uitkleden lijkt leuker, mams is dit reeds jaren gewoon
poeder hier, zalfje daar, nat doekje nu en dan
lekker smullen van die borsten, ja man

groot worden, zal ik ongetwijfeld doen
met jullie beiden, veel liefde en een dikke zoen
mag mijn broer en zusjes meegenieten

ze zijn dikwijls degene die na dit knuffelen
steeds overschieten


Werner

Wereldenergie

twee decennia geen mens meer zichtbaar
betonnen spookstad is wat rest
vergeten mensheid, voor eeuwen getekend
onmenselijke pijn wordt verder gedragen
geen haar meer te zien, blozende kindersnoet
binnenin kruipt het onzichtbare monster verder
van moeder op kind, voedsel schaarser dan werk
klieren, tumoren, worden elke dag geboren

weggeschreven grootstad, moderne maatschappij
blijven gieten, hulsels van beton en staal
betaald met roebels, dollars en wereldhulp
zomervakanties naar gezonder oorden

meters blijven tilt slaan, het opmeten van stralen
onzichtbaar, dodend, herkenbaar voor niemand meer
Hiroschima, Nagasaki, Tchernobyl,
wat volgen zal, nucleair draait de wereld rond

gevaren met de wind weggeblazen,
onschuld zal blijven sterven
niet in mijn leven, zal je stilsluipend
mensdom laten inslapen


werner

Even Buiten

winkelen gaan heeft soms geld van nood
dan gaat men buiten en je vrouw volledig uit haar lood
dan hoor je plots die eerste shoppingkreet
waren het nu al solden of is dat volgende week
het is niet om mee te glimlachen
mijn bankkaart kan dit niet meer aan

de eerste winkel wordt geplukt, van zomerbloesje tot tailleur
voor manlief een sok, een das en bijpassend hemd
weten doe ik steeds, als ik meega ben ik er geweest
winkel in en uit, het kost mij dan toch een aardige duit

dan ben je soms hilarisch blij
je vrouw komt buiten met beide handen vrij
geen eurocent heeft ze uitgegeven
dat doet mijn humeur zo eventjes opleven
doch niet getreurd, het is van korte duur
kijk de winkel hiernaast koopjes alom dat eerste gegluur
dan rol ik gebukt onder zakken van alle merken

je weet dit is een paradijs om in te verdoemen
truien, hemden, onderbroeken en sokken om maar wat te vernoemen
schoenen worden niet besproken,
enkel het leer wordt geroken
dan is de dag bijna om
kasticket vind zijn weg tussen korting en klantkaarten
weten doe ik zeker, zo'n uitstapje is niet voor elke dag
alstublieft mijn schat



Werner

Witgoed

een shot mijn God is alles wat ik nog vraag
tumulte wereld slaagt een hemelse kreet
neergestreken in je parelmoeren kasten
huizen zonder muizenissen ik in het ongewisse

voor een handvol eurodollars wordt gedeald
cocablad, wiet, verdund gesneden ziel opengereten
minzaam toekijkend, wijkagent die geen mens meer kent
heroïne, clandestiene levens, uit elkaar gescheurd

een miljoen van die poen, tussen de bananen en sigaren
neergestreken uit alle continenten, hardheid voor vele centen
kristalwit noemt het goedje van naaldpunt tot aderblauw
zetten doe ik je, achterblijvend wereld op zijn kop

je bent mijn shot realiteit en wezenlijk bestaan
ben je zo hard in de reële wereld dat mensen mij zelfs niet meer zien staan
genoten heb ik van je hemelse sferen,
begonnen was het met een oogje toe te keren

als je mijn aderen binnensluipt en mij laat slapen
staat de wereld nog eens op zijn kop, ik hoef niet meer te denken
zweven doe ik tussen hemel en aarde
kort van stof en maagdelijke wit van kleur, dit alles in één sleur



Werner

Hoe Boeren ben je







hoe boeren is mijn toren tussen al dat stedelijk gloren
Rubens ziet je staan vanuit de hoek van zijn oog
Melkmarkt en Meir zijn je naaste beminden
op je bovenste verdiep kan je nooit weerstaan
aan alle noordelijke winden

Europees was je de eerste toren die wolken krabde
naast Onze Lieve Vrouwe kathedraal ben je ietsje te klein
je was eens een bank, waar Antwerpse en wereldse gelden verbleven
menig Antwerpenaar zag je anders liever verdreven

welk schoolkind heeft vanuit jouw panorama
de stad en Scheldestroom niet bekeken
oorlog doorstaan, ja zelfs stadspoëten die je zijgevels bekladden
je steen en beton kunnen nog jaren standhouden,
met een knipoog naar elke parade
iets wat ooit gezegd werd van de Grand Bazar,
in het niets vergaan van een hotel

je statigheid heeft allures van een prominentie
die niet te evenaren is
van Noord naar Zuid en het Galgenweel bekijks
ziet mij dan toch staan gij steenbakken minnaar van een toren
Boer zult gij zijn, maar reeds vijfenzeventig jaar
heb jij reeds menig Antwerps hart bekoren



Werner

Ik

wereld van woorden waarin ik vertoeven kan
binnengetreden men zegge op rijpere leeftijd,
mannen met baarden en filosoferen
om neer te pennen in zinnen van nostalgie,
steeds maatschappij aanvallend
tussen twee koppen koffie geslurpt,
vermaak ik me steeds beter

statige dames die woorden sensueel neervleien op papier
mis ik dat fingerspitzengefühl om emoties te beschrijven
ben ik dan nog pril in mijn zoektocht, naar rijm en dicht
lezen leert mij, gemist de alfabettrein die mijn pagina's doorbladerd

doch wanhoop heb ik nooit geschuwd,
met bevende hand typen de letters sneller
noch het glas witte wijn dat mijn woorden vlotter doet vloeien
mijn schrijven leest men reeds, ben ik nu gehoord,
of stilgezwegen
wanneer open haard de herfst reeds aanwakkert,
met trui en sjaal

laatbloeier in onze machtige taal,
mag ik je zinnen stelen en mijn muze stillen
gedachtegoed dat opborrelt,
bij het naslagen van elke ochtendkrant
nieuwsankers, komieken, acteurs,
ben ik te min om mezelf te beschrijven
mijn ziel en hart zitten goed,
nu nog enkele woorden te toveren
uit de kronkel die me schrijven doet



Werner

Hoe Hoog







stil aan de hoek van de straat, word nog met mondjesmaat gepraat
waar de venter zijn hotdogs te verslijten staat
rumoerig in het steegje waar net een mes een moord begaat
de taxichauffeur die omkijkt, zijn hoofddoek verteld zijn taalvaardigheid

gehaast wordt je er voorbijgereden, met limousines en koerierdiensten
kostuums zijn nog steeds op maat gemaakt, net van die dure winkel op 5th en second
aanschouwend kortgerokte dame die net buitenkomt, met krullenhond, gelakte nagels
aan de kant zittend, welvaartstaat, met bordje eten graag of een dollarcent

betonnen pilaren die met staal versmolten zijn, versiert met glazen omhulsels
vanuit honderdhoog bekijk je de stad, liften roetsjen op en neer
zittend in zijn glazen kantoortje bekijkt hij een metropool die nooit dezelfde zijn zal
een stevige borrel, miljardencontract bij de hand, en dan die zucht, dat moment

wat eens Manhattan skyline was is niet meer, voor velen in stof vergaan
duizenden zijn ongekend en zijn assen waaruit de nieuwe stad zal ontstaan na vijf lange jaren
hoe hoog moeten ze worden om verstand te laten bezinnen, een trap minder als het kan
gedateerd ben je voor eeuwig, gegrift sta je in mijn netvlies, als een stofwolk die de woestijn verlaat
Nine, Eleven...


Werner

Wat zegde je





hebben doe ik je al jaren, maar welk was je naam
soms kom ik je dan tegen, ergens tussen ontbijt en slapen
waar was ik ook zoekend, tussen brood en beleg
moest ik antwoorden in die brief of was het eerder dat gesprek

je laat me stilstaan bij machteloosheid van niet meer weten hoe
beven laat jij me dan toch even niet, dank je wel voor dat fatsoen
daar sta ik dan zonder jas in de kou vergeten wat te doen
vragen kan ik het mezelf niet meer doen, mijn naam ontglipt me

herinneringen zijn me vaak te machtig, zo kort en soms heel ver
ik wou dat je mijn bestaan niet binnengeslopen was
althans bekijk ik je met een ander gezicht, nu het nog kan
een geleerde naam heb je nu voor ik dat zelf wist

zover is het dan tussen niet meer weten hoe, waar en wat
jij verdomde leegte knaag je me helemaal weg vanbinnen uit
de letters van je naam kan ik nog spellen, doch voor hoelang
laat me dan liever beven
dan weet ik met gratie
hoe ik sterven zal



Werner

Mijn laatste plank

statig bekijk je restanten genaamd een bos
gepatenteerde eik, wat je betaamt
rustvol uitkijkend naar die eekhoorn
verloren gelopen tussen esdoorns en beuken

reikend naar hoogtes die jou net niet vatten kunnen
laatste zonnestralen vasthouden in je levenssappen
jaren die gekerfd zijn, met namen en koolmonoxide
wachtende houtbewerker die zijn kast nog zagen moet

rusten zal je mogen, als je bladeren zijn gevallen
het dragen van je zomergroen gewaad afleggen
aanzien hebben, vastgegroeid door jaren wijsheid
jou moest men leren kennen, als volumineuze waarde

doch onder je kruin en statige bladerpracht
schuilt een warm smeulend hart, met takken als armen wijd
blijf bladeren geven, zoals nimmer tevoren en hou ons tezamen
ademen doe je, en zuurstof geef je ons leven lang

tot die eerste snede gezet wordt
en de ringen van je decennia verstand
één voor één doorgezaagd worden


Werner

Onzichtbaar



schreiend wordt mijn stad opengereten
meters diep rijden metalen paarden
daar waar geen mens nog gaan wil
boven is het bumper rijden hele dagspits

treurige plataan ademt gassen en roet
fietser zoekt zijn weg die niet is
schemer vallend trillende ruggengraat door jaren
zoekend naar die betonnen bank

waar rust doelloos is
nacht verscheurd wordt
als drank meester is geworden
van verdriet tussen kraakpand
en warm bed



Werner

dinsdag 26 juni 2007

leerschool









hij is niet geleert
heeft hart gestudeerdt
letters en woordjes blijfen verkeert
hij mag verder leeren
klas verder bij een meester deeze keer

verdiendt mag men zeggen
mijn haaren zijn grijzer
ofdad hem het wat deerd
hij heeft verdomd goed geprobeerd


Werner

zondag 24 juni 2007

Oostende













na al die jaren heb ik je dan toch bereden
eens was het 'gedeng gedeng, ting, ting'
ook dat heeft zijn charmes behouden
niets tegen de stad waar je vertoeft

zonnig was mijn humeur, niet stilgestaan bij
had je nodig om kwart na vier
groot en sierlijk,
waggelend van links naar rechts

heb zelfs zwart gezeten

vijf haltes lang, vriendelijkheid alom
'ca va monsieur avec ta chaise’
‘oui mais c'est déjà long temps
vingt-sept ans passe que j'ai roulé avec le tram'
mon dieu que ca fait étrange

tram welke ik dacht
nimmer te nemen,
verbrand was het tipje van mijn neus
reisje om nooit te vergeten



Werner ©