zoiets kan hij misschien nog onthouden
alle kamerdeuren zijn hetzelfde
gezichten vervagen zoals monotone kreten
bij het passeren van een witte schort
nachtelijke wandelingen zijn klokvast
ergernis van elke wacht als deuren niet op slot zijn
zijn leven dat overhoop geworpen werd
geen foto die nog een herinnering is
stoelen grijs en groen netjes op een rij
een dame starend door het venster en verder
sommige blikken slapen reeds
televisie staat aan of uit,
als hij maar muziek maakt zoals weleer
het koffiemachine pruttelt zijn bakje troost
zwart graag, dat wist hij nog
Werner