donderdag 26 juli 2007

Vier







twee roze en twee blauwe zouden het zijn
maar onze harten plots verzonken in ontroostbare leed
vier, gezond, maar te klein voor vatbaarheid des levens
ze hebben werelds licht gezien, doch zeer kort van duur

Amaru, Keanu, Aaliyah en Kaylee, werden jullie genoemd
onze harten zo gevuld, dan plots onze dromen zo ontstemd
grillen van moeder natuur zijn ontembaar en meedogenloos
afscheid nemen van levens zo teer

speciaal zouden jullie geweest zijn
maar dat zijn alle kinderen met of zonder naam
waar geen woord wordt over gezegd of geschreven
zacht en voor eeuwig verder gedragen,
en wij blijven tranen voor altijd




Werner

Terugvliegen







de stofjas van grootvake was zo speciaal
hij was grijze, sluiting niet met knopen
maar ceintuur met een uiteinde van metaal
hij had zakken zoals elk ander,
doch één voor die rode zakdoek met witte stippen

hij kwam uit de kast eenmaal per week
gewassen en gesteven, zo betaamde het
een man op zijn til, die status had met vogelen
je had oude en jonge die nu en dan van stok konden

's zondagochtend was het ritueel
stilte alom als de morgend wakker werd,
naast hete geschonken koffie,
de verse snede brood belegd met smout uit de pan

afwachten tot de eerste vallen zouden,
van Quivrain, Limoges of dichter, ze hadden hun tijd
halfopen blik met maïs, wat ze lokken moest
fiets en duiventil paraat, seconde waren geld waard

één keer per maand
was het smullen, een duifje van grootvake's hand
hartig was het moment als hij weer prijs had




Werner

Ik sport niet






weet je, ik sport niet, doch ben gezond
noch fietsen, noch lopen kunnen me tegenhouden
ik wandel, rij dan weer, hetzij ter compensatie
geen pillen of spuiten die mijn dijen blinken doen

uitgeput als de armenspieren dan zijn,
snak ook ik naar hespen en broden
dan weer met beleg en zoets
mijn cafeïne drink ik uit een kopje en geen darmpje

ik ga honderd procent, tot de laatste snik
men verklaard mij soms voor gek, omdat ik niet slikken wil
ik hou het liever bij gezond vermoeid
weet je, sportieveling ben ik helemaal onderaan
geen topper, maar fierheid daarmee is niet geknoeid


Werner

Nonkel







hè ouder geworden man
jij die mijn jeugd met taal en muziek opfleurde
je warme stem van vertrouwen
die me door mijn publiciteitsjaren leidde

met gitaar in de hand
deed je menig kind opgroeien
nu zijn het stemmen en akkoorden van Vlaamse bodem
die jou naam prijzen en hoog in hun vaandel dragen

jij was die nonkel met nuchtere naam
een tante hadden we ook allemaal
nu beiden ouder dan toen
ben ik op zoek naar Kraakje
verdwaald tussen jeugdherinneringen

Het ga je goed op zevenentachtig


Werner